Kabaal - 20/07/2022
Ik mag op een vrijdagavond nog eens aanschuiven bij de dochter en dat is altijd feest. Niet in het minst omdat ze stukken beter kan koken dan haar moeder- die genen heeft ze duidelijk niet van mij- maar ook, het is daar altijd binnen stappen in een heel andere wereld. Alsof ze op de valreep nog een tijdloos lapje Schaffen heeft ingepalmd, waar de klok nog niet bestond. Het zet aan tot voldaan achterover leunen na een uiterst lekker gerechtje en dan nog gezellig nakeuvelen. Dat laatste heeft ze dan weer wèl van mij, wij kunnen allebei moeiteloos een paar uur vol kleppen, over alles en niks.
We hebben het over de grilligheid van het bestaan. Hoe een voorspelbare dag opeens zo'n onverwachte wending kan nemen, zodat je alsnog verbluft achterover slaat. Maar ook over hoe saai het leven dan soms weer kan zijn. De routine. De eentonigheid. Dat geordende leven met constant de blik op het uur. Snakken naar weekends en vakanties, tijdsblokken die per definitie leuk moeten zijn en intussen vergeten te genieten van wat op weekdagen gebeurt.
Het gaat eigenlijk voornamelijk over mijn dagen, want ik heb lichtjes het zagen.
"Het lijkt wel of ik dit jaar enkel nog te hard werk, te snel eet, te veel zorg en te weinig slaap," zucht ik, "en zelfs de yogalessen nemen vakantie. Daar lag ik tenminste nog eens wekelijks tevreden op een matje."
"Dat is de normale gang van zaken," antwoordt de dochter, "dit is gewoon een fase. Er komt uiteindelijk weer een dag waarop je zegt: nu mag het gerust wat minder zijn. Er bestaan nu eenmaal pieken en dalen."
Daar zit natuurlijk waarheid in. Het leven kan onmogelijk een rijgsnoer zijn van louter spetterende avonturen. Al lijken we dat wel met z'n allen verbeten na te streven, desnoods met opeengeklemde kaken. Want we moeten genieten, vieren, bucket lists opstellen. Making memories, ook altijd mooi meegenomen voor op Instagram. Met dan ook nog eens een overvloed aan keuzes. Strikt genomen een luxeprobleem, want zelden kenden we zoveel mogelijkheden, al was het maar omdat we hier inmiddels, gebaseerd op de gemiddelde som der verjaardagen dan toch, relatief lang vertoeven. In de Middeleeuwen was de levensverwachting 35 jaar. Binnen die korte tijdspanne moest je je leven geleefd hebben. En intussen had je ook nog tien hongerige mondjes te voeden. En alsmaar van dat slappe bier brouwen, want kraantjeswater bestond nog niet en zowel groot als klein dronk zo ongeveer één liter bier per dag, ja, begin er maar aan!
Ik besluit gewoon geduldig af te wachten tot het tij weer keert, tenslotte ben ik van plan hier nog een tijdje te verblijven, er ligt vast nog iets heel anders in 't verschiet. Terwijl de dochter dan weer, geheel in lijn met haar aangeboren dadendrang, zelf het heft in handen neemt.
"Tijd voor iets totaal anders," glundert ze. Ze ruilt vanaf september haar overwegend buitenleven- met- de- paarden in voor een strakke functie in de sales. Overdag komt er iets ingewikkelds met manager op haar visitekaartje en 's avonds worden de paarden - naast natuurlijk nog steeds haar grote liefdes- gewoon bijberoep.
"Best of both worlds, zegt ze, "mijn contract is getekend. Eens kijken wat dat geeft, zo managen met het gehijg van omzetcijfers in m'n nek."
Ik denk er natuurlijk nog over na, als ik die avond nog steeds afwachtend in m'n zetel zit te zappen. Misschien ben ik wel iets te laks dezer dagen. Geduld is natuurlijk een schone deugd, maar wezenloos toekijken leidt zelden tot spannende dingen. Bovendien ben je nooit te oud om het roer nog eens om te slaan. Of gewoon, om datgene te doen wat je het liefst doet. Een bedenking die ik me recent nog maakte tijdens een optreden van Texas. Sharleen Spiteri, 54 is ze intussen en, volgens mezelf en de vriendinnen- wij vrouwen zijn namelijk ontzettend goed in het maken van dat soort zinloze opmerkingen over andere vrouwen- toch stilaan toe aan een abonnement bij de Body Styling. Dat strakke van de ninetees was er toch wel een beetje af. Maar ze zong nog verpletterend schoon én ze sprong op dat podium nog rond als een jong veulen. Geen idee of ik dat ook nog zou durven (of zelfs maar kunnen!), mijn lijf is tenslotte ook alweer twintig jaar verder.
Ik besluit het gewoon eens ter plekke uit te proberen, zoek één van haar hits op youtube, klik op het uiterst dansbare 'Getaway', zet het volume op hoog en geef meteen een performance ten beste, zo maar onnozel naast mijn salontafel. Weliswaar zonder publiek, maar laat dit nu net één van de meest benijdenswaardige voordelen zijn van een single bestaan: je kan zingen en springen zo zot je maar wil, er is zelden iemand in de buurt die bedenkelijk de wenkbrauwen fronst.
Al zijn de muren nogal gehorig. De buren op de benedenverdieping stellen zich toch wel vragen.
"Wat een gebonk was dat, gisterenavond," zegt m'n moeder, ze kon het lawaai niet zo goed plaatsen, "alsof ze de boel hier gingen afbreken."
Ik schokschouder en speel de onschuld zelve. Maar al bij al is dit een zekere geruststelling.
Want ik kan dan misschien niet meer zo hoog springen als Spiteri, maar ik kan in elk geval nog heel veel kabaal maken.
En dat doe ik af en toe ontzettend graag.
Reageer via
Buurvrouw - 01/08/2022
Ik zit, na al die doodse stiltes tijdens corona, nog eens op een heerlijk broeierig Scherpenheuvels kermisterras. En opeens zie ik haar, ze zwaait al van ver: mijn buurvrouw van lang, lang geleden. Nog altijd even blond en vief, ze navigeert zigzaggend door de menigte, als een stuiterend bolletje kwik.
Ergens eind vorige eeuw deelden we drie jaar lief en leed op hetzelfde adres, zij het op verschillende hoogtes, ik op de tweede etage en zij één trap lager. En het waren toen, laat ons zeggen, nogal turbulente tijden.
We waren allebei lichtjes ontgoocheld uit een slecht geschreven scenario gestapt, zo eentje dat met haken en ogen aaneen hing en waarvan het laatste hoofdstuk, dat van 'tot de dood ons scheidt', ook volledig ontbrak.
Dus gingen we weer dapper op zoek naar een nieuw sprookje, dit keer liefst iets over eeuwig durend geluk. Maar dat nieuwe pad was dan ook weer niet strak waterpas geplaveid, dus we hobbelden wel eens in de foute richting. Intussen leenden we elkaars schouders om af en toe eens op te leunen.
Wie ons beter kende en de dingen zag gebeuren keek soms verbaasd, maar voor ons werkte het. We waren twee totaal verschillende karakters die dan toch een klankbord vonden op het dichtstbijzijnde verdiep. Al bij al best mooie en, zonder enige twijfel, spannende dagen.
"Top dat ik je hier nog eens tref," zegt ze, terwijl ze meteen mee aanschuift, "hoe gaat het nu met jou?"
Daar kan ik kort en bondig op antwoorden. Want met mij gaat het goed. En met alles en iedereen rondom mij gaat het ook goed: mijn kind, de familie, vrienden, collega's, mijn werk. Goed, goed, goed. Als het leven een meerkeuzevraag zou zijn van goed, beter, best kon ik over de hele lijn hetzelfde bolletje aanvinken, zo ongelooflijk goed gaat het met mij.
"Ja, ja, ja, maar hoe zit het intussen met de liefde?" vraagt ze, nog altijd even wakker als weleer.
Daar kan ik al even kort en bondig op antwoorden. Want ook op dat vlak geen klachten. Ik kan zelfs spreken van complete windstilte. Geen kapers op de kust, maar dan ook geen hopeloos verlangen, geen desillusies. Ook gewoon goed dus. Dat is ooit wel anders geweest, maar een mens leert berusten en op een bepaald moment ben je er niet meer zo fanatiek mee bezig. Nog even en ik sleep de trofee van meest flegmatische vrouw van het jaar in de wacht.
Zij heeft dan weer meer stof tot verhaal. Iets over een romantische flirt ergens ter hoogte van Marseille, nog niet zo lang geleden. Een echte coup de foudre en dan ook nog eens onder de juiste vlag, maar wel eentje van korte duur. Want hij bleek dan weer getrouwd te zijn en zij kwam nog net op tijd tot bezinning. Braafjes niet aan begonnen dus, een mens leert wel bij, in de loop der jaren.
Verder stelt zij het ook goed. Haar slotconclusies komen grotendeels overeen met die van mij: alles op orde, we kregen de dingen geregeld, ons gaan ze niet meer liggen hebben. Maar een gemoedelijk kabbelende relatie, waarin de liefde zo eens simpelweg van twee kanten komt, zit nog steeds niet in ons pretpakket. Ik vind het wel grappig. We zijn zo verschillend, we gingen een totaal andere richting uit en na al die tijd komen we dan toch met quasi hetzelfde rapport naar huis, met een mooi gemiddelde op alle vakken van vitaal belang. En nog een bemoedigende nota van de juf: flink je best gedaan, alleen dat liefdesleven kan beter!
"Ja, dat zou wel leuk zijn," mijmert ze, "dat we dat laatste vakje ook nog zouden kunnen aanvinken met goed. Of nee, met best, het mag wel eens een ietsje meer zijn."
En daarna moet ze weer door, ze heeft nog afgesproken met een verre neef, ze heeft het druk deze kermisweek.
"Maar we zijn in elk geval weer mee met de grote lijnen," zegt ze, "de details bespreken we later nog wel."
Over een jaartje, nog eens op de foor, vermoed ik.
En wie weet: misschien tegen dan wel met een kus van de juf en een bank vooruit.
Reageer via
Touwtje - 07/08/2022
Ik kom al stilaan in vakantiemodus, nog een weekje werken nu, dus m'n focus richt zich al wat meer op het terrasgebeuren. Vooral dan op alles wat wemelt op mijn dakterras: heel veel duiven, in alle kleuren en formaten. Ik hoorde vorige week iets over een drama in de duivenwereld, over duizenden postduiven die vermist raakten, wel, volgens mij zijn er ook een honderdtal hier bij mij geland. Mijn vader voedert ze overvloedig én à la carte beneden in de tuin en daarna strijken ze, weldoorvoed, neer op de balustrade van mijn balkon, een verdieping hoger. En ik moet er geen tekening bij maken, iedereen weet wat duiven dan doen, zelfs als ze slapen!
Dus ik ga op zoek naar diervriendelijke middelen om die laatste activiteiten wat in te dijken. Op Google worden tal van trucs aangereikt, waaronder ook een paar lugubere zoals het bevestigen van pinnen op de rand van het balkon, of het spannen van een net, maar daar doen we niet aan mee. Je kan blijkbaar ook op de plaats delict een nep roofvogel plaatsen, maar die moet je dan weer regelmatig verhuizen, duiven zijn blijkbaar niet van gisteren, die hebben al snel door dat het allemaal niet echt is. Het meest eenvoudige idee lijkt mij nog het spannen van een touwtje, een paar centimeter boven de balkonrand. Als de duif dan op het touwtje zit, kan ze zichzelf niet in evenwicht houden en vertrekt ze, ik vermoed terug naar de feestdis op het gelijkvloers.
Ik ga aan de slag met een rolletje keukentouw, zo eentje waar je een opgevulde braadkip mee dicht bindt, dan houden we het ook nog min of meer binnen de juiste populatie. Bovendien is dat redelijk zacht materiaal, ik wil geen snijwonden in die pootjes. Ik ben er een paar uur mee in de weer, om alles stevig en voldoende strak te bevestigen.
En ik moet zeggen: het werkt. Tenminste: tot de eerstvolgende regenbui. Nu hangt er enkel nog een triestig koordje te bungelen, helemaal slap van al die nattigheid.
Met die vakantie in het vooruitzicht wil ik me ook nog eens wat grondiger verdiepen in een Dag allemaal. Het is het wekelijkse lijfblad van mijn ouders, voornamelijk wegens de overzichtelijke TV gids, vooral mijn moeder wil geen enkele sportuitzending missen. Maar eenmaal gedateerd belanden de boekjes bij de stapel oud papier, die ik dan weer wekelijks overhevel in onze gezamenlijke ophaalcontainer. Maar eigenlijk is dat toch wel zonde, zo'n hoop letters ongelezen in een knalgele plastieken bak gooien, dus af en toe, als mijn tijdschema het toelaat, maken ze eerst nog een ommetje langs mijn verdiep.
Het is niet de meest verrassende literatuur, maar je komt natuurlijk wel één en ander te weten, zij het in mijn geval dan wel met enige vertraging. Maar ik kan me echt verkneukelen in dat soort spraakmakende primeurs, zeker als ze ook nog eens worden aangekondigd door misleidende titels, de vlag dekt namelijk lang niet altijd de lading. En zeker dàn wil ik er helemaal het fijne van weten.
Zo verneem ik vandaag dat er toch wat onvrede heerst in Vlaamse schlagerkringen. Vooral de iconen van weleer, zij die destijds Tien om Te zien nog mee groot hebben gemaakt, zijn misnoegd. Want er komt een nieuwe reeks muziekshows op de buis en uitgerekend zij, de voorvechters van het Vlaamse lied, werden nog niet gebeld. Zo'n knulletje als Metejoor mag zomaar los drie keer na elkaar komen, zegt Yves Segers, maar mij hebben ze nog niet geboekt. En Jo Vally mag blijkbaar enkel een medley komen zingen, terwijl zijn laatste single ' De zomer van ons twee' een denderende zomerhit is. Van dat laatste was ik dan weer totaal niet op de hoogte, ik luister waarschijnlijk naar de foute zenders, dus maar goed dat ik het hier nog eens lees.
Danny Fabry blijft er dan weer ijzig kalm onder. Ik ben 50 jaar bezig vertelt hij, ik treed nog 20 keer per maand op, ze hebben mijn nummer, ik ga écht niet smeken.
Dat lijkt me inderdaad de juiste spirit, stug doorgaan, het hoofd geheven.
Al komt er vroeg of laat natuurlijk een eind aan alles, ondanks je staat van dienst. In 't ergste geval zegt het leven zelf: case closed.
"Dat is natuurlijk zielig, maar toch ook een beetje logisch," zeg ik tegen de dochter, "op een gegeven moment ga je waarschijnlijk toch over je houdbaarheidsdatum, zeker na zo'n hectisch leven in de spotlights? Ik moet me op toch ook nergens meer aanmelden als groupie, ze zien me komen!"
"Je kan altijd nog eens polsen bij Danny Fabry," zegt ze.
Reageer via
De Vijf Tibetanen - 17/08/2022
Ik heb vakantie en ik barst natuurlijk weer van de goede voornemens, een jaarlijks weerkerend fenomeen. Alsof ik op amper twee weekjes tijd een compleet nieuwe, stralende versie van mezelf kan neerzetten: nonchalant huppelend doorheen die vrije dagen en dan na afloop uitgeslapen en liefst een paar kilo lichter terug in de startblokken. En al de rommel in huis en hoofd weer netjes geordend. Ik noteer de grote lijnen van mijn scenario zelfs in een schriftje, om het overzicht te bewaren.
Het loopt al fout op dag drie.
"Niet zo simpel om alles los te laten," zucht ik tegen een collega. Ze heeft me, ondanks m'n out of office, toch nog even gebeld, ze kent me als geen ander.
"Je moet vooral genieten van de kleine dingen," zegt ze, "leven in het hier en nu. Gewoon zien wat er op je afkomt, zonder to do lijstjes. Want die heb jij waarschijnlijk wel weer gemaakt."
Is ook zo. Ik kijk nog eens in m'n schriftje, naar mijn planning voor de volgende weken:
o Elke ochtend de Vijf Tibetanen
o Koken volgens Bekkari ( Nooit meer diëten, deel 5)- eerst naar Bib!
o Zolderkamer opruimen
o --> daarna containerpark
o Terras schuren / tuinmeubels insmeren met iets (eerst naar Brico en vragen met wat dan wel)
o Afspreken met P, L, G en R. Terrasje? Eten? Shoppen?
o Extra tijd maken voor mijn moeder-wandelen, markt, bezoekje Schaffen?
o Onkruid wieden
o Terrasverwarmer ineen schroeven
o Kraambezoek veulentje bij dochter
o Digitale koortsthermometer instellen voor mam en uitleggen hoe dat ding werkt
o Week 2: 2 dagen Bassetsitten bij de dochter en terwijl 'De Dochter van de Medici' uitlezen en NIET op zoek gaan naar een nog mogelijk hoopje weggemoffelde strijk.
o …
De lijst gaat nog door. Eindeloos veel puntjes die moeten afgevinkt worden, alles om m'n hoofd zogezegd leeg te maken. Het is te gek om los te lopen. En het helpt natuurlijk ook niet dat ik -wegens de thuissituatie- toch vrij strak aan huis gebonden blijf. Zomaar m'n auto instappen en op de bonnefooi een buurland gaan verkennen zit er dit jaar niet in, ik word hoe dan ook altijd voor het donker weer thuis verwacht. Al heb ik zelfs tijdens zo'n onbezonnen roadtrip meestal nog een stappenplan achter de hand: waar ik zeker wil geweest zijn en wat ik wil zien en horen en proeven en dat ik zeker niet te veel tijd mag verprutsen op een veel te heet en/of overbevolkt strand. Maar dan laat ik in elk geval wel de rommelige zolderkamer achter. En koken is dan ook niet aan de orde, Sandra mag zelf in haar gezonde potten roeren.
Nu ligt het dus niet zo simpel. Al haal ik wel netjes de Vijf Tibetanen: vijf dynamische yogaoefeningen die je in maximaal tien minuten kunt uitvoeren. En die je, als je ze dagelijks doet, naar verluidt eeuwig jong houden. Daar start ik plichtsbewust mee elke morgen, dus met m'n chakra's zou het in principe al goed moeten komen. Dat eeuwig jong kan ik nog niet zo meteen inschatten.
Eten volgens Bekkari valt dan weer in 't water. Als ik haar kookbijbel wil gaan lenen blijkt de bib te kampen met technische problemen, ze zijn zelfs tijdelijk gesloten. Dus ik rommel maar wat aan in de keuken en zwicht dan toch weer voor gekarameliseerde appeltjes in de pan.
Absoluut niet goed voor m'n derde chakra, de zonnevlecht, die zich net onder m'n navel moet bevinden. Als ik op deze gesuikerde manier blijf consumeren is mijn Solar Plexus - overigens, ik google die dingen hoor, dit is geen parate kennis!- binnenkort zelfs niet meer te traceren…
Wat de geplande activiteiten inzake terras, zolder en onkruid betreft: eerst is het te heet om wat dan ook te doen, we worden getrakteerd op een best wel pittig hittegolfje, net nu, daar gaat m'n schema. En als ik dan eindelijk mijn terrastafel wil insmeren- met Teak Protector 4 Seasons Outdoor, met dank aan de Brico man- begint het opeens te regenen. Moeder natuur beslist wijselijk in mijn plaats.
Dus ik gooi het raam open, alles plenst in een windstille luwte loodrecht naar beneden. Ik staar dromerig naar al die welgekomen nattigheid. Verheug me al op de geur van de lucht straks, na zo'n zomerse regenbui. Ik ben plots één en al rust, vermoedelijk zijn al mijn chakra's eens volledig in balans, tenslotte ben ik al een paar dagen in de weer met die Tibetanen.
Een mens zou van minder filosofisch worden. Niet dat ik dan gul met wijsheden ga strooien, het is meer zoals wijlen Toon Hermans het destijds verwoordde: ik moet dan steeds aan die grote denkers denken, die steeds grote dingen denken.
Al wil ik ook wel eens, heel voorzichtig dan, een poging doen. Dus bij deze een heel klein dogmaatje, hier en nu zelf verzonnen: vakantie begint in je hoofd. En vooral bij malse regen na iets te veel zonneschijn.
Reageer via
Neus poederen - 02/09/2022
Verandering is de enige constante in de wereld, niets blijft eeuwig en altijd bij het oude. En dat hoeven niet altijd levensbelangrijke aardverschuivingen te zijn, dikwijls gaat het ook over banale, dagdagelijkse zaken. Zo lees ik vluchtig een post op facebook, over onze toiletten. Die zouden vanaf nu, en vooral dan in openbare ruimtes, genderneutraal worden. Dus niet langer mannen-en vrouwencompartimenten, weg met het gekende mannetje of vrouwtje op de deur. Er zou enkel nog onderscheid gemaakt worden tussen een toilet en een ruim toilet, dat laatste voor de andersvaliden, vermoed ik. Het lijkt me duidelijk en simpel, en zo lang we niet opnieuw met z'n allen achter een struik moeten ga ik er niet wakker van liggen.
Mijn eerste reactie is dan ook: top, geen file meer bij het damestoilet! Maar omdat ik de vermoeiende gewoonte heb om ook altijd mijn eigen mening nog eens in twijfel te trekken blijft het wel af en toe door m'n hoofd spoken. Het gaat toch een beetje raar zijn, we zijn nu eenmaal gewoontediertjes. En stel dat ze die lijn gaan doortrekken naar andere terreinen? Naar de horeca, bijvoorbeeld? Of op de werkvloer?
Want ja, absolute gelijkheid is natuurlijk het nobele doel, maar het zal toch weer even zoeken worden waar we precies moeten zijn, zo zonder de gekende pictogrammetjes. En voor ons, vrouwen, is een toiletbezoek toch ook vaak een beleefd excuus om nog wat andere dingen te doen. Om even de lippen bij te stiften bijvoorbeeld, als de eerste laag al op de rand van het glas kleeft. Of gewoon even tutten onder de meiden. Meisjes die in de eighties wel eens nachtelijke bezoekjes brachten aan danstempels rond de kerkentoren van Rillaar zullen wel weten wat ik bedoel. 'Even m'n neus poederen' was daar trouwens geen eufemisme voor een plasje doen, je kon dat echt letterlijk nemen. Daar, achter de deur met het vrouwtje, kregen glimmende neuzen (van al dat dansen) een nieuwe laag foundation, werden verdwaalde schoudervullingen (ook van al dat dansen) terug op de juiste plaats gepord en kregen de toch al stevig getoupeerde kapsels nog wat extra ondersteuning om alsnog tot dageraad overeind te blijven. Liters en liters haarspray werden daar verstoven. Het eerste gat in de ozonlaag werd ontdekt in de jaren '80 en het zou me niet verbazen als dat zich situeerde boven die regio. Vijf keer die ademhalen in de damestoiletten van de Viertap en je riskeerde een snelle, pijnloze dood door vergassing. Het is één van de redenen waarom ik die etablissementen toch minder vaak frequenteerde. En ik viel daar sowieso een beetje uit de toon, met mijn haren was toen al weinig aan te vangen, verder dan zo'n raar wafel kapsel ben ik nooit geraakt.
In elk geval, vrouwen zullen altijd wel blijven multitasken, waar dan ook. Maar een strapless beha weer naar de juiste hoogte sjorren of beleefd vragen of iemand misschien nog een tampon te leen heeft zie ik ons nog niet zo snel zonder blikken of blozen doen met een stel mannen in de buurt.
Hetzelfde voor dat kwebbelen. Ik herinner me nog les toilettes pour les dames op een Brusselse werkvloer, waar ik een vijftal jaren werkte met uitsluitend Franstalige collega's. Het waren de tijden waarin bazen nog voornamelijk mannen waren, dus daar konden wij dan lekker ongestoord over klagen en roddelen in de beslotenheid van ons eigen domein. Even een sanitaire stop én stoom afblazen tijdens de werkuren. Mannen niet toegelaten, maar onze frustraties mochten vrijuit, heerlijk! En ik kan jullie verzekeren: daar, tussen wasbakken en spiegels en petites poubelles is mijn vocabulaire er spectaculair op vooruit gegaan. Vraag mij om in het Frans iets heel vies te zeggen over een betweterige vent en het rolt er nog steeds moeiteloos uit.
Dus die nieuwe toiletten, al dan niet ruim, dat wordt volgens mij weer even aanpassen, een klikje in het hoofd maken. Over wat nog kan of toch maar liever niet meer. Ik kan me trouwens wel voorstellen dat ook de mannen iets meer op hun hoede gaan zijn in gemengd publiek. Voor je het weet regent het weer "me too" verhalen.
Er zijn wel meer zaken waar ik recent nog anders tegenaan leerde kijken. Zo leefde ik jarenlang in de naïeve veronderstelling dat varkens schattige, aaibare diertjes zijn. Hoogstens kreeg je eens een gemoedelijke knor als je ze knuffelde. Niet dus. Die. Beesten. Bijten. Twee weken later heb ik nog steeds een gezwollen rechterdij als bewijs. Met intussen ook alle kleuren van de regenboog.
"Dat je dat niet wist," zegt de dochter, "varkens eten een mens volledig op, met huid en haar, die laten alleen je tanden achter. Nooit Hannibal gezien, met Dr. Lecter?"
Een paar dagen later vertrekt ze op city trip. Op het Schaffense front wordt gewerkt met vrijwillige beurtrollen om al de viervoetige thuisblijvers te verzorgen. Ook ik mag af en toe een oogje in het zeil houden.
"Maar blijf vooral uit de buurt van knorrige zwijnen," drukt de dochter me nog op het hart, wat ik uiteraard ook plechtig beloof, ik kijk wel uit nu!
Maar voor ze de koffers pakt geef ik haar toch nog even naam en telefoonnummer van mijn tandarts. Voor alle zekerheid. Je weet maar nooit dat ik nog eens een boos varken tref. En dat ze dan nadien nog een restje gebit moeten identificeren.
Reageer via
Kronkels - 11/09/2022
Mijn vader had twee kaarten gekocht voor het jaarlijkse optreden van het Koninklijk Harmonieorkest 'Onze-Lieve-Vrouw Scherpenheuvel'. Eentje voor hem een eentje voor mijn moeder. Samen uit, samen thuis, al was dat nooit van hun gewoonte, want zelfs nu, op wankele benen, trekt mijn vader nog altijd liefst in zijn eentje naar zijn stamcafé. Maar voor dat optreden van de harmonie gelden al jarenlang andere, onuitgesproken wetten. Daar zitten ze altijd zij aan zij en liefst op de eerste rij. Al is dat laatste tegenwoordig ook puur uit noodzaak. Als je ook voor de miniemste verplaatsingen al aangewezen bent op hulpmiddelen als rolstoelen en rollators is een andere rij zelfs geen optie meer.
"En als we er niet geraken, hebben we in elk geval de vereniging financieel gesteund," zei mijn vader. Want het was inderdaad nog even afwachten, gezien de steeds brozere gezondheidstoestand van mijn moeder. Ze spartelt dan wel uiterst dapper door de dagen, maar vorige week maakte ze toch nog eens een ommetje langs de spoeddienst. Ze reageerde uitermate allergisch op nieuwe medicatie, dus dit keer werd het zelfs een uitstapje met de MUG, compleet met zwaailichten en loeiende sirene. Heftig. Om dan toch diezelfde avond weer naar huis te mogen, na de alweer snelle, adequate interventies van al die wonderlijke helden van de zorg, ik kan ze nooit genoeg bewieroken.
"Ze waren ook heel vriendelijk daar en ik heb twee boterhammen met smeerkaas gekregen," zei mijn moeder opgewekt, toen het ergste alweer achter de rug was.
Maar vandaag is er dus dat optreden, ik zie toevallig nog de aankondiging op Facebook passeren: hedenavond, 19.30u stipt in cc Den Egger.
"Wij gaan," zegt mijn moeder, "en we vertrekken om zeven uur, dan zijn we goed op tijd."
We wonen op amper 200 meter van cc Den Egger, je zou er bij wijze van spreken hinkelend op één been naartoe kunnen, en zelfs dan nog binnen de minuut. Maar met niet- gemotoriseerd, slow rollend materiaal is een marge van een half uur niet overdreven. Ik meld me dus stipt om zeven uur, klaar om een extra duwtje te geven waar nodig.
Het is nog even prutsen met het zuurstofapparaat dat mee moet. Want sinds ook Covid nog stevig inhakte op mijn moeder is ze bijna dag en nacht aangewezen op extra lucht. Er staat dus al een tijdje een vast toestel van Oxycure in huis, maar sinds kort heeft ze ook gratis recht op een kleine, draagbare versie. Kwestie van ook nog eens naar buiten te kunnen zonder meteen in ademnood te verkeren. Haar wereld wordt zo weer een heel klein beetje groter en dat maakt haar meer dan blij.
Ik geef nog een korte briefing over hoe en wat, help m'n moeder in haar jas en daarna begint de tocht, stapje voor stapje, tergend traag. Moeder schuifelend met de rollator tot aan de voordeur, daarna heel, heel voorzichtig en, zwaar steunend op mij, de twee drempeltjes naar beneden en dan recht de rolstoel in. Mijn vader kijkt bij elke actie bezorgd toe, hij heeft hoe dan ook nooit veel vertrouwen in mijn toegevoegde waarde. Enigszins terecht, want aan mij ging geen tweede Florence Nightingale verloren. Ik regel en bestier uit losse pols het dagdagelijks functioneren van twee verdiepen, maar als het op het echte zalven en schragen aankomt blijft het maar wat aanmodderen. 'Beredderen' zal hiervoor wel het juiste woord zijn. Pleisters plakken en hopen dat ze dan een beetje recht en op de juiste schaafwonde zitten. En even goed met veel liefde gedaan, maar ik heb het niet in m'n vingers. Het is zoals met de kappersstiel, denk ik: iedereen kan moeiteloos een stuk van je haren knippen, maar alleen zij die gezegend zijn met talent verrassen je met een soepel vallende snit.
Eenmaal ter bestemming verloopt alles vlotjes: de hoofdingang staat open - iemand al eens gedacht aan een automatische schuifdeur daar, voor de mindervaliden?- en we weten waar de liften zijn. Er is ook een aparte doorgang voor rolstoelgebruikers en de deur naar de rode zaal wordt galant voor ons open gehouden. Ik installeer m'n ouders op de eerste rij, druk m'n moeder op het hart vooral de waarden van haar zuurstofsaturatie goed in de gaten te houden (het metertje zit in haar handtas, binnen handbereik), ik leg m'n vader nog eens snel uit hoe hij dat zuurstofapparaatje moet aanzetten voor het geval dat. En druk hen allebei uitdrukkelijk op het hart mij meteen te verwittigen als er iets gebeurt, wat dan ook. Ze hebben sinds kort ook zo'n personenalarm om de pols. Eén druk op de knop en ik ben weer present.
"Pff," zegt m'n vader, "ge zoudt beter hier blijven. Ge weet niet wat ge mist."
Maar dat is dan ook weer zo'n rare kronkel in die goedbedoelde wereld van mantelzorg: af en toe moet je ook eens verschrikkelijk egoïstisch durven te zijn. Even die zorg over een ander paar schouders draperen. Laat anderen maar eens een uurtje waken. Voor mij is dat, naast m'n dagelijkse capriolen in de uitzendsector en in de yogales hardnekkig blijven geloven dat ik nog best wel lenige benen heb, ook gewoon eens een paar uurtjes thuis zijn, in alle rust, zonder in constante staat van alertheid te verkeren. Want sinds hier op de benedenverdieping aan de lopende band wordt gevallen en gestruikeld geeft elk vreemd geluidje reden tot ongerustheid. Dan gaan meteen mijn alarmbellen af. De nachten dat ik stilletjes de trap af sluip omdat ik iets verdachts meende te horen zijn intussen niet meer te tellen.
En zelfs nu, tijdens deze gestolen uren, slaag ik niet volledig in mijn opzet. Want ik hou contant m'n gsm in de gaten, bang dat ik een dringende oproep ga missen. En ik maak me zorgen over de meest onnozele dingen. Wat als mijn moeder daar plots dingend naar toilet moet, wie gaat haar duwen? En gaat mijn vader wel op de juiste knoppen drukken van dat zuurstofapparaat? Brandt daar trouwens een beetje licht in die zaal?
Het is de omgekeerde wereld. Want lang geleden waren het mijn ouders die dag en nacht over mij waakten, waarschijnlijk even bezorgd bij elke onverwachte kik. Dat moeten slopende jaren geweest zijn, want ik was het schoolvoorbeeld van een huilbaby. En vervolgens een nukkige peuter en kleuter. Om nog maar te zwijgen van de nachten dat ik, als dwarsliggende puber, op zwier was, schaamteloos m'n voeten vegend aan uur of tijd, ik was niet meteen een klokvast meiske.
"En dat zijt ge nog steeds niet," zegt m'n vader als ik me weer aanmeld als ophaaldienst. Want geloof het of niet, ik ben een beetje te laat, niet veel, maar toch, ik heb me domweg vergist van uur. Gelukkig wonen we in Scherpenheuvel, waar helpende handen nooit ver weg zijn, het duo werd al halfweg naar huis geduwd door een bekommerde buurvrouw. Ze komen me al tegemoet op de parking, laaiend enthousiast over wat ze net gezien en gehoord hebben.
"Gij hebt in elk geval nog veel in te halen," zegt m'n vader als iedereen weer terug gezond en wel onder dak is. "Want gij altijd maar met dat lawaai op Werchter en die dEUS dinges en zo, allemaal dikke zever. Die harmonie van ons is duizend keer beter. Nog nooit gezien, vanavond was buiten categorie."
Nog zo'n kronkel bij mantelzorg. Net als je wel eens voorzichtig durft te denken dat de betrachting om stokoud te worden misschien niet zo'n fantastisch idee is, dat het soms pijnlijk sukkelen is, word je meteen terug gefloten door een ervaringsdeskundige: dat, zelfs op je zevenentachtigste, het beste nog kan komen.
Reageer via
Regio Noord - 23/09/2022
Het was een week van bloemen en cadeautjes en af en toe toch ook een snikje in de keel. Ik kreeg koffietjes mét koekjes. En stevige knuffels en bonnen voor de parfumerie. En één van de collega's had zelfgemaakte baklava meegebracht, overgoten met honing en zo te proeven ook met heel veel liefde. Eigenlijk trok ik deze dagen voornamelijk nog van kantoor naar kantoor om me te laten overladen met lovende woorden. Een soort van laatste ereronde, en dan tussen de bedrijven door ook nog een beetje werken. Meteen ook mijn laatste wapenfeiten in regio Noord.
Want vanaf maandag vaar ik een andere koers. Na zeven jaar rondtoeren binnen de contouren van provincie Antwerpen mag ik ander terrein onveilig maken: dat van regio Centrum. Met weliswaar min of meer hetzelfde takenpakket en uiteraard nog steeds onder de vlag van Actief, maar toch, het zal de eerste weken minder vertrouwd voelen. Met andere namen en gezichten, ongekende wegen, waarschijnlijk ook wel nieuwe spelregels want er is wel wat ruimte voor autonomie binnen onze bedrijfscultuur. Terwijl ik me in regio Noord intussen toch voelde als de spreekwoordelijke vis in het water. Ik lachte daar wel eens om: dat ik werkte op tien verschillende locaties, maar ik vond wél overal blindelings de koffielepeltjes.
"We gaan vooral je aanstekelijke lach missen," las ik op de vele afscheidskaartjes. Waar ik me wel iets kan bij voorstellen, want ik heb inderdaad veel en vast wel eens te luid gelachen. Altijd van harte, trouwens. Met dat sappige taaltje van de collega's in Turnhout bijvoorbeeld. 'Weullie doen da aanders' zeggen ze daar, en dan voegen ze ook meteen de daad bij het woord. Of om de aandoenlijke bezorgdheid van de manager aldaar. 'Zet veurzichtig eh menneke', riep ze me soms na als ik de deur uitging. In jaren had ik met gemak haar moeder kunnen zijn…
Het was inderdaad ook overal anders, maar toch voelde ik me overal Thuys. Bij de maskes van 'Hertals', of soms nog eens op een stoel in Geel, waarop ik al twaalf jaar had gesleten voor dit zwervend bestaan. Gaandeweg kreeg ik ook de vereiste basiskennis voor elke vestiging onder de knie. Zo haal je in Heist de beste broodjes bij de gespierde jongens van de Van Coillies in de Bergstraat en in Antwerpen kan je heel lekkere videe eten bij- ja, raar maar waar!- Wafelhuis Van Hecke. Op vrijdagmiddag in 't Stad gaan terrassen met de jongens was sowieso altijd een verrassend gebeuren, zeker als je van de Parking komt.
Ik leerde ook onnoemlijk veel bij. Strikt genomen was het mijn taak om te ondersteunen in tijden van nood en links en rechts nog wat te coachen, maar ik maak me daar niet al te veel illusies over. De kunst om op het water te lopen is slechts weinigen gegeven, ik heb dus zeker geen mirakels verricht. Ik kan alleen maar hopen dat ik me een beetje nuttig heb gemaakt. Bovendien waren de rollen vaak omgekeerd, ik werd aanzienlijk slimmer dankzij al dat jong geweld om me heen. Aanstormend talent dat mij verblufte met kennis en daadkracht. Vrolijke twintigers die naast me kwamen zitten en me al grappend wegwijs maakten in dat nieuwste programma op m'n pc. En het is nog niet helemaal wat het moet zijn, maar het is dankzij hen dat ik nu niet compleet onwetend ronddwaal in de digitale wereld en zelfs nog frank op sneakers durf te lopen.
Ik werd overal even enthousiast onthaald en 's avonds werd me quasi standaard gevraagd wanneer ik nog eens terug kwam. Ook in Westmalle, Mortsel, Schoten en Kapellen. Je zou van minder blij worden. Werken in regio Noord was zelden van te moeten, maar heel veel van nog mogen, en liefst nog heel lang.
Mijn allerlaatste halte was Lier. Alsof het er om gedaan was. Ik herinner me nog de eerste ochtend dat ik daar ondergronds parkeerde, op een maandagmorgen, jaren geleden. De hele garage geurde huiselijk naar bruine zeep en op de achtergrond speelde geluid van vogeltjes, je hoort dat wel meer in de betere parkeerruimtes, ik vermoed om gejaagde passanten alsnog tot bedaren te brengen. Het zette meteen de toon: ik stapte binnen in een wereld van welbehagen. Ik heb daar met ongelooflijk veel plezier gewerkt, gewandeld, geshopt dat het niet meer schoon was en tussen alle drukte door ook tonnen pralines van Gudrun, onze eigenste hofleverancier, opgesnoept. En nu, een slordige vijf kilo later, durf ik met stelligheid beweren: ook in Lierke Plezierke is 't leven meer dan zoet.
Laat me dus nog even het woord richten tot al die toppers van regio Noord: mannekes, eeuwige dank! Het was een eer om een stukje van het parcours met jullie mee te stappen! En als mijn plaatsje straks weer door een nieuwe collega wordt ingenomen kan ik maar twee dingen hopen… dat hij/zij/x iets meer aanleg heeft voor administratie dan ik, maar vooral: dat hij/zij/x even veel plezier zal beleven aan de job. Want vliegen in regio Noord, dat staat garant voor een dagelijks streepje zon, zelfs op gure winterdagen, zeg dat ik het gezegd heb.
Maar nu wordt het dan toch weer tijd voor iets anders, dat is nu eenmaal de aard van dit rusteloze beestje. Volgende week ruil ik de E313 in voor de E314. M'n GPS ingesteld op nieuwe bestemmingen. Op weg naar nieuw avontuur.
En, naar alle waarschijnlijkheid, de eerstvolgende weken ook terug op zoek naar de koffielepeltjes.
Reageer via