House for sale - 05/06/2025
Ik had er - gelukskind als ik dan duidelijk wel ben -nog nooit zo rechtstreeks mee te maken, maar er valt heel wat te regelen na een overlijden. De dochter weet daar intussen wél alles van, helaas al op een veel te jonge leeftijd. Na het onverwacht heengaan van haar vader nam ze kloek het heft in handen en regelde heel sereen alles wat er te regelen viel. De uitvaart, de praktische zaken, de administratieve rompslomp die er in dit landje nu eenmaal altijd bij hoort.
Nu is het tijd voor de laatste stap: zijn huis moet nog in de verkoop. Het huis waar hij en ik en zij ooit samen woonden, maar waar ik lang geleden ook schielijk ben vertrokken met wat haastig bijeen gesprokkelde spullen, lukraak bijeen gepropt in een gele plastieken wasmand. En, ondanks alles wat voorafging, toch ook nog met een hoofd vol twijfels. Maar met mijn kind op de achterbank van de auto, dus het allerbelangrijkste was mee.
Het huis moet natuurlijk eerst nog verkoopklaar gemaakt worden, dus ik stel voor om een handje toe te steken.
"Graag," zegt de dochter, "want het moet niet enkel leeg gemaakt worden, maar ook nog fatsoenlijk schoongemaakt. En bij deep cleaning denk ik spontaan aan jou."
Ik heb me wel eens afgevraagd hoe ik na dit aardse bestaan als moeder zal herinnerd worden, maar dat is bij deze dus al vrij duidelijk: blijkbaar als een uiterst propere.
We spreken af en nemen ons voor vooral niet te sentimenteel te worden bij de grote opruim. Wat niet meer bruikbaar is moet weg, punt. Geen simpele opdracht voor zo'n nostalgische ziel als ik, want ik krijg al een krop in de keel nog voor ik een stap binnen zet. Het huis is intussen reeds enkele maanden onbewoond en straalt zelfs aan de buitenkant al een zekere troosteloosheid uit. Het gras staat een meter hoog en hier en daar is er zelfs geen doorkomen meer aan, is alles overwoekerd door bomen en heesters die zo te zien in geen jaren nog werden gesnoeid. Wat dan wel weer prachtige, fraai verwilderde rozenstruiken opleverde, in alle geuren en kleuren, overal waar ik kijk. Alsof de natuur op een gegeven moment heeft beslist: genoeg getreurd, we nemen het hier wel even over.
Binnenshuis wordt het helemaal moeilijk natuurlijk. Er gaan kommen en schalen door mijn handen waar ik destijds zelf nog in roerde. In de slaapkamers hangen nog onze allereerste gordijnen. Diep in een kast vind ik nog een draak van een porseleinen soepterrine, ooit gekregen van mijn schoonmoeder. Een schat van een vrouw, maar ze had een ietwat oubollige smaak. Die soepterrine was trouwens bedoeld als decoratief pronkstuk op onze eettafel, maar die functie heeft ze niet lang vervuld. De dochter staat er met verbaasde blik naar te kijken.
Het wordt hoe dan ook dikwijls wikken en wegen, wat mag weg, waar kunnen we nog iemand een plezier mee doen, wat is nog kringloopwaardig. Af en toe moet ik ook een flinke brok weemoed wegslikken, ik had niet anders verwacht. En ondanks beter weten voel ik ook plots weer die twijfels van weleer, toen ik weg ging. Misschien hadden de dingen, zonder die definitieve stap, wel helemaal anders kunnen zijn. Want bij alles wat ik in dit huis nu zie en aanraak voel ik nog zijn tristesse, zijn laatste jaren moeten grauw en eenzaam geweest zijn. En dat wens je toch niemand toe. Ik had hem graag een oprechte nieuwe liefde gegund, met een leuke vrouw die dan misschien ook wel nieuwe gordijnen had opgehangen. Iemand die alsnog mee haar stempel had gedrukt op een nieuwe thuis.
Bij het hoge raam in de keuken moet ik weer even denken aan onze eerste ochtend hier samen. Dat was op een zonnige zaterdag en ik had in alle vroegte brood en beleg gekocht bij de plaatselijke bakker. En ook een schattig potje artisanaal gemaakte confituur, want dat vond ik wel gezellig staan op onze ontbijttafel. Alles vanuit de zalige gedachte dat wij samen intens gelukkig zouden worden in ons nieuwe huis, annex riante tuin. Want er zaten al wel wat zichtbare barsten in onze romance, maar vanaf nu zou alles alleen maar beter worden. Het soort herinneringen die je dan nu opeens doen beseffen hoe sluw het leven je soms bij de naïeve neus durft te nemen. Dat alles zo anders kan lopen dan eerst gehoopt en verwacht.
Dat je op zo'n zonovergoten zaterdagmorgen, ergens in de herfst van 1992, nog elkaars toekomst was. Dat je toen nog leefde in de waan dat vanaf dan op z'n minst alle zaterdagen zo veelbelovend zouden zijn: badend in een sfeer van simpel geluk, met de zoete smaak van kersenconfituur op zacht wit brood.
En dat je, zoveel jaren later, amper nog weet waar en wanneer het dan precies is fout gegaan. Dat je de gedeelde dagen wel min of meer kan reconstrueren aan de hand van kleine, dikwijls nutteloze voorwerpen en losse fragmenten, maar de echte kantelpunten ben je kwijt. En niet elke hoek in het huis fluistert nog betrouwbare herinneringen.
Maar dat je uiteindelijk, na nog wat rusteloos woelen tijdens een paar slapeloze nachten, toch aan jezelf moet toegeven: alles was geprobeerd, niets was nog te redden.
Behalve dan die gele plastieken wasmand, ik zag ze laatst nog ergens dwalen in de garage bij de dochter. Een beetje schmutzig aan de onderkant, maar nog steeds trouw in dienst.
Reageer via