Orthomoleculair voedingscoach - 21/07/2021
Ik mag nog eens een nieuwe collega opleiden. Al klinkt opleiden wat overdreven, het is veeleer geamuseerd toekijken hoe ze de eerste voorzichtige stappen zet op onze werkvloer en af en toe stuur ik lichtjes bij. En probeer ik haar natuurlijk ook met het nodige enthousiasme aan te steken voor deze job, want alles begint meestal toch met de juiste goesting. Om kennis te vergaren heb je tenslotte nog de rest van je leven.
Ergens in de loop van haar eerste week pols ik al eens voorzichtig of ze het leuk vindt bij ons. En ja, ze ziet het wel zitten. Nog veel te leren natuurlijk, maar ze ziet zichzelf wel groeien in deze materie. Dat ziet er dus veelbelovend uit: ze is jong, knap, begaafd en al indrukwekkend matuur voor haar drieëntwintig lentes, ik heb er zelf ook alle vertrouwen in.
"Voorlopig zal het allemaal wel lukken," zegt ze, "maar ik ben nu al bang voor later, als ik dertig zal zijn."
Dat vind ik best een vreemde uitspraak.
"Gewoon," zegt ze, "dat je dan alles tegelijk moet. Nu moet ik enkel werken en plezier maken met m'n lief. En reizen natuurlijk, nu het nog kan. Met kinderen wordt dat moeilijk, dus we willen de verste bestemmingen zo snel mogelijk achter de rug hebben."
Vooral die opmerking over het reizen vind ik wel grappig. Dat je nu blijkbaar ook al ruim voor je dertigste, in zeven haasten, alle continenten moet bezocht hebben. Terwijl je volgens mij Tokyo nog met gemak rond je zestigste kan afvinken op je lijst, Japan spoelt voorlopig nog niet weg. Vooropgesteld dan nog dat je al die uithoeken ook effectief zelf moet bezocht hebben, voor je het loodje legt. Het hangt er toch maar van af wat je als souvenir weer mee naar huis wil nemen: verwondering, rust in je hoofd, bloedstollende avonturen? In een droge zomer, als er zelfs geen druppel water nog valt, sta je in Coo misschien wel met even veel verbazing naar de afwezige watervallen te kijken als naar de stomende Niagara Falls, zesduizend kilometer verderop. Het opperste geluk vind je niet noodzakelijk op de hoogste berg.
"Reizen doe je toch voor de fun," probeer ik nog, "toch niet om een rooster schematisch in te kleuren?"
Ze kijkt me aan alsof ik al lichtjes begin te dementeren, dus ik laat het maar.
Maar het blijft me die dag toch wel bezighouden: hoe we ons toch al begrensde bestaan hier dan ook nog eens in strikt afgebakende vakjes durven vast te klemmen. Met blijkbaar alsmaar strenger op te volgen richtlijnen. Eerst is er La la Kinderland, met liefst uitsluitend roze wolkjes aan de hemel, daarna volgen nog wat studentikoze jaren, vol maatschappelijk getolereerde losbandigheid en die intercontinentale reizen dan. Maar dan begint Het Echte Leven. Doordrenkt van ERNST, in hoofdletters geschreven. Dan wordt het een kwestie van alle ballen tegelijk in de lucht te houden: de boeiende job, het maandelijks aflossen van de hypotheek, de broodnodige quality time met partner en nageslacht, de hobby's, weekends waarvan je willens nillens en instagramwaardig moet genieten, mogelijks ook nog met vaste regelmaat een uurtje mindfulness op de agenda, om het geheel alsnog in geestelijk gezond evenwicht te kunnen behappen. Met een beetje geluk mag je dan rond pensioengerechtigde leeftijd terug beheerst ademen. En nu genieten maar, zeggen ze dan, als je na het emotionele afscheidsfeestje moet opkrassen, richting Vlaamse zeedijk, want op de Antillen ben je lang geleden al geweest.
Ik kom er in de loop van de week toch nog eens op terug. Want ik vind het zo jammer, dat zo'n jong, vooralsnog vrolijk iemand, zich al zeven jaar op voorhand de stuipen op het lijf laat jagen door wat nog komen moet. Iets wat nog uitermate uitdagend en boeiend kan zijn.
"Stippel maar niet alles veel te strak uit," zeg ik, waarschijnlijk weer op veel te moederlijke toon. Want ik weet intussen maar al te goed dat het leven zich lang niet altijd langs loodrechte baantjes laat leiden. Van al mijn plechtige voornemens liep meer dan de helft fout of in elk geval anders dan bedoeld. Ik noteerde zware afwijkingen op vrijwel alle vlakken: de plaatsen waar ik woonde, wat ik soms deed voor de kost, vermeende vriendschappen, de liefdes aan wie ik blindelings mijn ziel verpatste. En gelukkig maar. Het is zoals met ijscoupes: de allerlekkerste verrassen je met heel veel verschillende, onverwachte smaakjes.
"Of zoals deze mevrouw hier," wijs ik naar een curriculum vitae dat we samen overlopen, "een boekhoudster die op haar vijfenvijftigste nog aan een loopbaan als orthomoleculair voedingscoach begon. Dat moet kunnen. Je weet maar nooit wat je pad nog kruist, spannende, nieuwe dingen, durf er voor open te staan."
"Zou jij zoiets nog overwegen," vraagt ze, "orthomoleculair voedingscoach worden?"
"Nee, dat nu ook weer niet," antwoord ik, naar waarheid.
Ik heb namelijk geen flauw idee van wat zo'n mens doet. En het klinkt niet als iemand die veel ijsjes eet.
Reageer via
Drama Queen - 19/08/2021
Ik word midden in de nacht wakker van een doffe pijn in mijn onderbuik. Alsof er iets gekanteld is, maar ik kan niet precies benoemen wat. Rustig blijven, denk ik, geen paniek, probeer eerst maar eens te achterhalen wat er in die regio zoal te kantelen valt. Maar mijn kennis van anatomie laat me op dit uur even in de steek. Ik tast voorzichtig of er misschien ook ergens iets bobbelt of knobbelt, maar nee, niks. En de pijn is intussen ook weer verdwenen, dus ik heb dit vast gedroomd.
Niet dus. Als ik 's anderendaags in de keuken een boterham sta te smeren krijg ik weer zo'n onverwachte pijnscheut. Niet van die aard dat de tranen me in de ogen springen, maar wel een bizar gevoel. Niet herkenbaar. Alsof daar vanbinnen één of ander orgaan op een andere plaats wil gaan wonen en kregelig tegen de buren zit aan te porren.
Maar de dagelijkse plicht roept, dus ik besluit mogelijke adreswijzigingen te negeren, gooi de boterham in mijn brooddoos en vertrek naar het werk. De pijn is tenslotte niet ondraaglijk en het lijkt me sterk dat een dwalend orgaan ook zomaar spontaan de weg naar buiten zou vinden.
"O, maar dat gebeurt wel eens hoor!" zegt een collega aan wie ik het terloops en wat lacherig vertel. "Bij zware verzakkingen komen ingewanden soms naar buiten piepen, google maar eens."
Een minder betrouwbare dokter dan Dokter Google bestaat natuurlijk niet, maar ik ga toch even op raadpleging tijdens de middagpauze. En zijn diagnoses - meervoudig, want met mijn vage symptomen kan je blijkbaar nog alle kanten uit! - zijn, op z'n minst gezegd, verontrustend. Om niet te zeggen, dramatisch!
Na een kwartiertje surfen op internet ben ik er quasi zeker van dat mijn einde zeer nabij is. En het helpt natuurlijk ook niet dat ik diezelfde avond nog kijk naar enkele herhalingen van Gevoel voor Tumor, op VRT NU. Een schitterende serie, daar niet van, maar nu doe ik het bijna in mijn broek. Want intussen lijkt het wel alsof er een karavaan nomaden op doortocht is in mijn buik, ik voel overal wel iets dat drukt of steekt en de enige zekerheid die ik heb is dat voorlopig alles nog binnenskamers blijft.
Er zit niks anders op dan te rade gaan bij een echte dokter, iemand die hier op z'n minst enkele jaren hard voor gestudeerd heeft. Wat ik dan ook doe, maar pas twee dagen later en tegen de avond aan. Als ik dan toch vroegtijdig moet gaan wil ik hier beneden nog zo lang mogelijk in onwetendheid vertoeven. Als er ooit een prijs wordt uitgereikt voor struisvogelgedrag deel ik gegarandeerd een podiumplaats!
Het worden nog twee intense dagen. Niet dat ik meteen afscheid neem van mijn geliefden of nog snel een wereldreis ga boeken, maar toch. Ik loop met andere tred, tenminste, alle wiebelende organen in acht genomen. Om te beginnen haal ik meteen mijn nieuwe sneakers uit de kast, die met de bloemetjes waar ik zo zuinig op was en achter de hand hield voor zogenaamd speciale gelegenheden. En ik ventileer, zeer tegen mijn gewoonte in, frank en in niet mis te verstane woorden mijn mening tegen iemand die me al geruime tijd danig op de heupen werkt. Mijn kapster krijgt voor de gelegenheid volledig vrij spel, een ietsje blonder betekent misschien in de gauwte ook nog iets meer fun. Genieten! denk ik, een woord waar ik anders min of meer de bobbels van krijg, want meestal wordt het vooraf gegaan door een hashtag. #genieten, tik het maar eens in op Instagram, je krijgt meteen 3.009.757 berichten en heus niet allemaal van terminale patiënten. Maar nu vier ik het leven mee, uitbundig en alles uitvergrotend als een ware Drama Queen. Ik beleef en doe en proef alles alsof het mijn laatste keer is en krijg bijna een krop in de keel als ik een boeket verwelkte bloemen in de vuilnisbak deponeer.
Het uiteindelijk consult bij de huisdokter bevestigt in elk geval dat ik goed bezig ben. Want als er ooit nog een prijs wordt uitgereikt voor schaamteloos overdrijven deel ik even goed het hoogste schavot. Na het obligate plasje in een potje en wat getokkel op mijn buik is zijn conclusie eerder lachwekkend: ik heb een banale ontsteking, eenvoudig weg te wissen met een kuurtje antibiotica. Geen zware chemo dus.
Ik ben opgelucht. En vrijwel meteen keert ook de rust terug in mijn buik. Weg zijn de nomaden, hoe kan dat nu?
"Veel zit soms in 't koppeke", zegt mijn dokter, "dan maak je van een mug wel eens een olifant."
Als een volleerde Drama Queen dus.
Reageer via
Zorg - 27/08/2021
Mijn vader ergert zich opeens aan wildgroei. De man die zo'n actie als Maai Mei Niet een halve eeuw geleden in feite zelf al verzonnen had, stoort zich nu aan plukjes onkruid in zijn tuin. En aan het rozenboompje dat droevig tegen de schutting aanleunt en al lang niet meer op een rozenboompje lijkt. En hij wijst hoofdschuddend naar de sneeuwbal, uitgebloeid en helemaal scheef gewrongen tussen de hoog opgeschoten uitlopers. En de tuingeraniums die ik vorig jaar nog plantte- en dan ook nog omdat ze zo grondig en razendsnel bodems bedekken-vindt hij maar niks. Saai, lelijk groen van blad en weinig bloem. Trekt op niks.
"Er zou eens een Chinese vrijwilliger moeten langskomen met een grote snoeischaar," zegt hij.
Mijn vader zal me zelden rechtstreeks een vraag stellen, maar intussen weet ik even goed wat me te doen staat. Ik werp nog even op dat we midden augustus zijn, niet bepaald het ideale snoeiseizoen, maar daar heeft hij weinig oren naar.
"En daarbij, wij zitten hier op goeie grond," zegt hij, "hier krijgde niks kapot."
Omdat ik toch vakantie heb besluit ik maar eens een dagje flink aan het werk te gaan. Eens lekker met de handen bezig zijn, het hoofd leeg maken, zoals dat heet. Alles uiteraard onder supervisie van mijn vader. Hij kijkt toe, een beetje onzeker op de benen, hij zoekt af en toe evenwicht bij de wasdraad die nog strak langs het hof paadje gespannen staat. Hij heeft, tijdens de eerste jaren van zijn pensioen, nog met plukkaarten gewerkt in de boomgaarden van Kersbeek-Miskom. Eerder bij wijze van bezigheidstherapie, de overstap van bouwwerf naar luie zetel was hem veel te bruusk, maar goed, hij weet dus alles van snoeien. Ik krijg zeer duidelijke instructies.
Het is een dag waarop ik ook nog eens voluit Marie Christine word genoemd, als het ernstig wordt heeft mijn vader namelijk de neiging om mij bij de officiële voornamen toe te spreken. Ik moet zeggen, het geeft wel wat meer sérieux aan een doordeweeks bevel.
Omdat de werken goed opschieten besluit ik in één moeite ook het terras op mijn verdiep aan te pakken. Daar staan nog wel een paar potplanten te verpieteren en de planken vloer mag eens deftig geschuurd worden.
"Met regenwater," zegt mijn vader streng.
En dat kan, we hebben een tuinslang die aangesloten is op een waterput, met zo'n vernuftig pompsysteem. Alleen, die tuinslang ligt op het gelijkvloers en mijn terras bevindt zich een verdieping hoger.
"Niks aan," zegt mijn vader, "we rollen ze volledig uit, ik steek die slang dan omhoog en jij trekt ze verder door, van boven op je terras."
Dat lukt natuurlijk niet. Mijn vader heeft helaas de kracht niet meer om tuinslangen heel hoog in de lucht te steken en ikzelf ben te kort van stuk om er van bovenaf bij te geraken, zelfs als ik op m'n buik op de rand van het terras ga liggen, met m'n hoofd onder de omheining door.
Maar hulp is nabij! Opeens hoor ik beneden een opgewekt stemmetje roepen: wacht, blijf nog even liggen, ik ga hier wat hoger op dat muurtje staan, dan lukt het wel!
Het is het meisje van de thuisverpleging, die was intussen in de weer met mijn moeder en ze heeft de operatie min of meer kunnen volgen van achter het raam in de badkamer. Ze klautert fluks op dat muurtje, en met wat overleg en verdere richtlijnen van mijn vader- iets hoger, ja, nog iets meer naar links, Marie Christine- krijgen we de tuinslang waar we ze willen hebben.
Ik zie hoe een buurman intussen geamuseerd staat toe te kijken. Het moet inderdaad een grappig tafereel zijn: ik plat op de vloer boven op dat terras, een verpleegster in witte schort op dat muurtje, zwaaiend met een tuinslang. En dan mijn vader, commanderend als een gedecoreerd generaal.
Mijn moeder komt ook nog even polshoogte nemen: had ge me geroepen, Fons?
Maar wat ik eigenlijk wou zeggen: petje af voor het verplegend personeel! Ze komen hier al enkele jaren over de vloer, voor de dagelijkse verzorging van mijn ouders. Al die gezellige meisjes en af en toe ook wel eens een vrolijke jongen, ze wisselen elkaar af in ingewikkelde beurtrollen, maar alles zonder ook maar één dag over te slaan, dus ja, ook op zon- en feestdagen bellen ze fluitend aan. En ik weet wel zeker dat dat ze in een zeer strak tijdschema gewrongen zitten, maar dat laten ze zelden merken. De dagen dat ik thuis ben hoor ik ze 's morgens wel eens binnen komen, beneden in de hal, altijd even opgewekt, bij wijze van spreken met het lied op de lippen. Nooit eens zuchtend op maandag. Ze wassen en smeren en zalven. Ze gunnen mijn moeder haar zo broodnodige babbeltje en geven complimentjes over haar mooie grijze haren. En dat ze nog zo'n fleurige bloesjes draagt. En ze lachen luid om de aangebrande grapjes van mijn vader. En als er op een muurtje moet gesprongen worden doen ze dat blijkbaar ook. Zonder aarzelen.
We hebben die woordjes vaak zien passeren op sociale media, de afgelopen jaren: ik zorg.
Ik kan dat alleen maar beamen: ze zorgen! En hoe!
Niet enkel in tijden van Corona. Niet zomaar noodgedwongen om den brode. Niet alleen als de zon schijnt. Maar met hart en ziel, elke dag weer opnieuw. En als het dan toch eens wat tegen zit kunnen ze dat in elk geval verbazend goed verbergen.
Ze verdienen een standbeeld. Ergens goed zichtbaar, hoog op een muurtje.
Reageer via
Verpakking - 03/09/2021
Op een zonnige middag begeef ik me nog eens richting Scherpenheuvelse zaterdagmarkt, meer bepaald naar het kraam waar ze - althans volgens mijn moeder- nog fatsoenlijk ondergoed verkopen. Denk aan interlock en alles wat zonder schroom mag concurreren met de degelijkheid van Sloggi. Niks mis mee en waarschijnlijk ook allemaal super qua draagcomfort, maar ik heb het toch meer voor de wuftere dingen en ik koop die ook liever in een meer besloten setting, niet zomaar open en bloot op een markt.
Ik vergeet nooit die vrijdagavond waarop ik nog snel-snel twee wat frivolere bh's mee griste uit zo'n bak met dolle aanbiedingen in de supermarkt. Toen ik het duo achteloos op de band gooide bij de kassa, samen met een zakje diepvriesfrieten en een krop sla, kon de klant achter mij een geamuseerd hikje niet geheel onderdrukken. Het bleek één van mijn belangrijkste contactpersonen te zijn binnen mijn netwerk, werk gerelateerd dan. Een financieel manager, garant voor zo ongeveer de helft van mijn jaarlijkse brutomarge en bij wie ik ook regelmatig op audiëntie mocht om die aanzienlijke budgetten inzake interim gebruik te bespreken. Een genant moment en zelfs nu, jaren later, denk ik daar nog wel eens aan, als ik ergens bij een kassa sta aan te schuiven.
Hij waarschijnlijk ook, vrees ik.
Vandaag gaat het evenwel niet om aankopen voor mezelf, maar voor mijn vader. Die is blijkbaar dringend toe aan, inderdaad, nieuw ondergoed. Het is een segment van de huishouding dat al 62 jaar integraal wordt beheerd door mijn moeder en zij ziet de dingen graag assorti. Ze heeft dan ook gedetailleerd opgeschreven welke aankopen precies moeten gebeuren: kleur, maat, geprefereerde merken, pasvorm, aantal stuks van elk en nog wat randinfo over wat wél en wat heel zeker niet. Eigenlijk iets te veel toelichting voor mij, het gaat tenslotte over mijn vader. Ik ontferm me dan wel over gemeenschappelijke was en strijk en ik zie ook wel wat ik wekelijks weer netjes geplooid in de kast stapel, maar dat is nog anders dan de zaken luid en duidelijk benoemen bij een marktkraam, tenslotte staan we ons nog steeds schor te roepen met die mondmaskers op. Ik geef dus discreet dat briefje aan de verkoopster, als een zesjarige die nog niet goed kan lezen en nog snel om een vergeten boodschap werd gestuurd.
"Je hebt geluk," zegt de verkoopster, "de broekjes zitten nu in een voordelig multipack: 3 voor de prijs van 2. Maar je krijgt dat vierde van mij ook nog met korting."
Omdat ik, gezien de recente berichtgevingen inzake klimaatopwarming, toch ook m'n ecologisch verantwoord steentje wil bijdragen en kordaat plastic draagzakjes weiger, sta ik vijf minuten later met m'n armen vol kartonnen doosjes, allemaal gevuld met duurzaam ondergoed.
"Zozo," neuzelt een buurvrouw die ik in de gezellige drukte nog passeer, "hebben we een nieuwe man aan de haak?".
Want zeker dat multipack laat niets aan de verbeelding over, dat schreeuwt al van ver: dit zijn géén kanten frulletjes, dit is materiaal voor heren. Het had een sappige roddel kunnen opleveren: heeft ze eindelijk iemand gevonden, maar de man had nog geen fatsoenlijke broek om het lijf.
Eén snelle blik op een omhulsel kan soms al tot foute conclusies leiden. Of net omgekeerd: hoe je met verpakking dan weer gewiekste signalen kan geven! Stapel wat kant-en-klaarmaaltijden en een eenzaam flesje wijn in je winkelkar en je kan naar 't schijnt zelfs een date scoren in de supermarkt. Al vraag ik me wel af hoe je dat even later dan moet regelen aan de kassa: meteen al de rekening delen?
Ja, verpakking is -naast vaak schromelijk overdreven, tenminste, toch als ik zo m'n maandelijkse PMD-bijdrage aan de wereld eens bekijk -soms ook gewoon zinsbegoocheling. Of alleszins iets wat ons meer beïnvloedt dan we durven te denken. Met een duur ogend zakje lopen we toch met iets meer zwier door winkelstraten. Een cadeau krijgen we liefst in een glanzend papiertje en met een grote strik er rond. Mannen kopen niet graag dingen in pakjes waar expliciet de naam Always op vermeld staat. En er is een reden waarom ik bij Colruyt het doosje Corega Tabs, bestemd voor mijn moeder, min of meer weg moffel onder mijn andere aankopen.
Die avond ben ik uitgenodigd op een verjaardagfuif. De feesteling is een leeftijdgenoot, dus ik sta wat langer voor de spiegel dan normaal, zeker binnen de synchroon rimpelende kringen wil een vrouw zich nog niet volledig uit de markt prijzen. Ik begeef me behoorlijk opgedirkt naar een zaal, waar het niet bepaald stikt van de Tinder gezinden, maar dat lag in de lijn der verwachtingen. Ik ben dus nog eens de vreemde eend die in haar eentje toekomt en een paar uur later ook weer alleen huiswaarts keert. Niet dat het me veel kan schelen, ik raas wel eens graag langs verlaten wegen door de eenzame nacht.
"Toch raar," zegt één van de deelnemende fuifnummers die er alsnog het fijne wil van weten en duidelijk niet op de eerste rij stond toen de meest flatterende openingszinnen werden gedicteerd, "dat gij hier zo alleen zit. Ge moogt er anders nog wel zijn."
Ik moet er nog een beetje om lachen als ik een paar uur later en terug in eigen besloten kring, nog even richting luie zetel slof. Want hij moest me nu eens zien, ontmanteld van alle verdoezelende feestkledij.
Mie in flanellen Thuysverpakking. De jongen zou nogal verschieten.
Reageer via
Moeten - 26/09/2021
Er zit een gratis exemplaar van een vrouwenmagazine bij de dagelijkse post. Een persoonlijk aanbod wordt er vermeld, speciaal voor mij. Uiteraard met de bedoeling me te overhalen om voor een (voordelig) jaarabonnement te tekenen. Ze halen daarbij ook nog wat extraatjes uit de kast: een praktische boodschappentas als welkomstgeschenk en als ik binnen de tien dagen reageer kan ik ook nog een notaboekje en een balpen scoren. Dingen die ik al overvloedig in huis heb, dus daarmee gaan ze me niet over de streep trekken. Maar met dat proefexemplaar ben ik dan weer wél belachelijk blij en ik ga het meteen op mijn nachtkastje leggen, voor straks. Dat is een beetje een vreemde tic van mij: tijdschriften klasseer ik onder avondlectuur en worden dus in bed gelezen. Ooit was dat anders, er is een tijd geweest dat ik die dingen bij wijze van spreken verslond aan de lopende meter. Na een hardnekkige nicotineverslaving schakelde ik plots naadloos over van een sigaretje naar een boekje bij de koffie. Ik kon geen krantenwinkel meer passeren of ik moffelde er nog snel eentje mee. En ik las ze overal en op elk vrij moment, een uurtje middagpauze was voldoende om een volledige Flair achter de kiezen te krijgen, wat dan misschien ook weer veel zegt over het niveau van sommige bladen.
Maar toen kwamen Facebook en Instagram in ons leven en ik sloot me quasi hersenloos aan bij de nieuwe orde: als er ergens een schermpje flikkert zit ook ik daar verrassend snel en geboeid naar te staren. Exit tijdschriften dus, alleen Humo overleefde, dankzij zijn scherpe pennen, de teloorgang. Die koop ik nog wel trouw elke dinsdag, en ik probeer het lezen ervan altijd een beetje uit te stellen en te verdelen over twee avonden. Ik ben geen kenner, maar ik denk dat je het min of meer kan vergelijken met tantra seks: lezen met liefde en het moet niet echt vooruitgaan.
Ik kruip die avond wat vroeger dan gewoonlijk onder de wol en stort me nog eens als een ware addict in de wereld van de boekskes. Meteen al op de eerste pagina wordt mij in met een overzichtelijke opsomming, voorafgegaan door vetgedrukte bulletpoints, duidelijk gemaakt waarom ik heel zeker een abonnement op dit magazine moet nemen: mijn algemene kennis zal verrijkt worden, herkenbare verhalen zullen mij ontroeren en ik blijf op de hoogte van de laatste mode-en beautytrends, vanaf nu zal ik nog stralender (sic!) de deur uitgaan. Er wordt ook nog iets gezegd over smullen van overheerlijke recepten, maar daar trap ik niet meer in. Wel ooit al veel recepten geprobeerd, maar meestal met matige resultaten.
Ik overloop even de inhoudstafel en constateer tot mijn grote vreugde dat de laatste pagina nog steeds voorbehouden is voor een columniste die ik jarenlang gevolgd heb, het voelt een beetje als Thuyskomen. Maar eerst verdiep ik me nog in een artikel dat raad geeft over hoe beter voor jezelf te zorgen. Eenvoudig en efficiënt advies, alweer samengebald in een kernachtige opsomming van elf punten. Elf dingen die we moeten doen om gezond en fit door het leven te gaan. Niet de meest verrassende tips, want dat we niet te veel mogen drinken en regelmatig moeten bewegen had ik al eerder vernomen. En dat wandelen gezond is weet iedereen, al lees ik hier in punt 3 wel dat we onderweg ook nog een optelsom moeten maken, kwestie van en passant ook ons brein te trainen. Een maaltafel opzeggen mag ook. Punt 10 krijgt dan weer wél m'n volledige aandacht: train wat vaker je bekkenbodemspieren, staat er. Waarbij ik me toch even afvraag waar die dingen zich ook alweer bevinden en of dit advies dan ook voor mannen geldt? Bij mijn weten heb ik nog nooit een vent horen zeuren over ondraaglijke pijnen in die regio? In Humo- en dat lijkt me toch ietsje meer een blad voor mannelijke abonnees- heb ik daar in elk geval nooit iets over gelezen.
Er slaat al lichte twijfel toe. Misschien heb ik wel heel veel gemist, afgelopen jaren? Moet ik zo'n voordelig abonnement toch maar overwegen? Want ook de rest van dit magazine -voor- de-hedendaagse- vrouw staat bol van dingen die ik moet doen om een beetje ordentelijk door het leven te gaan. Welke kleren ik moet shoppen voor volgend seizoen, hoe ik toch best zoveel mogelijke koolhydraatarme maaltijden op tafel moet toveren en dat ik m'n gezicht tweemaal daags moet reinigen met milde, huidvriendelijke producten. Maar met dan als laatste, die toch weer alles verstommende goede raad: dat, als ik het gevoel heb niet te kunnen voldoen aan alle voorgaande eisen en normen, ik vooral ostentatief de boel de boel moet laten…Ja, ga daar maar eens aan!
Hoe dan ook, het blijft eindeloos gehamer op moeten, moeten, moeten. Alles moet alsmaar beter, en zelfs als we niks moeten moet het anders. Honderd pagina's vol tips en tricks om een feilloos leven te leiden in een smetteloos decor waar elk moment de koningin kan langskomen.
De volgende dag heb ik 's avonds yoga. Het is volle maan en naar goede gewoonte doen we dan de maangroet. Ik doe- drie jaar later- nog steeds iets wat daar van ver misschien wel op lijkt, maar dat mag, bij ons op yoga. Daar mag alles en niks moet. Zie maar wat je kan, zeggen ze daar. Maar meer echt niet. Ja, straks voor het slapen gaan misschien nog even in alle rust kijken naar die volle maan. Of op zondagmiddag totaal belangeloos genieten van het gewemel van tortelduifjes in de tuin.
Het soort raad waar een mens nog eens gewoon blij van wordt.
Het betere advies, zeg maar.
Reageer via