Hanen - 11 april 2024

'Veel beloven en weinig geven doet de zotten in vreugde leven'.
De dochter stuurt me een mailtje door van de Vlaamse Overheid, in verband met een langverwachte renovatiepremie, en spontaan schiet dat zinnetje door m'n hoofd. Tegeltjeswijsheden zijn meestal best grappig en slim, maar van deze word ik vandaag een beetje zuur. Want die mail brengt niet zo'n goed nieuws en is helaas herkenbaar, want waar hadden we dit nog gezien…
Toen ik vijftien jaar geleden het ouderlijke huis liet verbouwen tot twee wooneenheden- het gelijkvloers voor m'n ouders en dan boven een gezellige duplex voor mij- werd me ook zo'n worteltje voor de neus gehouden: ik stond weliswaar voor grote financiële uitdagingen, maar mét een flinke renovatiepremie in 't verschiet, een alom geprezen ruggensteuntje van hogerhand. Na enig eigen speurwerk kwam ik inderdaad tot dezelfde conclusie én het werd me ook nog bevestigd door mensen die het beter konden weten: de architect, een behulpzame ambtenaar bij de gemeente, een juriste bij Testaankoop (ja, ik ben geabonneerd, dus als 't pas geeft bel ik die mensen wel eens). Méér nog, ik kreeg ook nog goede raad: maak er meteen twee appartementen van, als investering op termijn nog nét iets rendabeler dan een kangoeroewoning.
Zo gezegd, zo gedaan. Maar uiteindelijk kreeg ik dus niks. Want door die opdeling naar twee appartementen, met ook elk een eigen huisnummer, werd ik eigenaar van twee woningen. En dat stond blijkbaar heel expliciet vermeld in de voorwaarden: dan vervalt het recht op de premie. Alsof ik plots grootgrondbezitter was geworden. Bovendien was ik toch gestart vanuit één woning, dus waar ging men dan van uit: van het vertrekpunt of van het uiteindelijke resultaat? En tenslotte veranderde er ook niets aan het opzet van dit project: twee generaties onderbrengen onder hetzelfde dak- met alle positieve gevolgen qua huisvesting en mogelijks betere zorgverlening naar de al wat oudere benedenburen toe- én een huis uit de jaren '60 meteen ook een stuk energievriendelijker maken. Dat waren toch behoorlijk wat vliegen in één klap? Daar moet zo'n goed bedoelende overheid toch een beetje blij van worden? Maar nee, zelfs de juriste bij Testaankoop werd er moedeloos van.
"'t Is ook altijd hetzelfde liedje met hun premies," zuchtte ze.
Geloof me, ik heb me daar een tijdje serieus in opgejaagd. En ik heb het ook niet zomaar geruisloos laten passeren, de dame op de dienst Stedenbouw in Leuven herinnert zich vast nog mijn bezoek. Maar uiteraard, zonder resultaat.
'Lex dura, sed Lex' was al een tegelwijsheid bij de Romeinen en dat is nog steeds niet anders.
En nu krijgt de dochter een gelijkaardig bericht. Ze renoveert ramen en deuren voor een bedrag waar, op jaarbasis dan, gezinnen met lagere inkomens waarschijnlijk wel eens van dromen, maar de ondersteunende verbouwpremie wordt niet uitgekeerd. Reden: er werd geen gevolg gegeven aan de extra richtlijnen naar ventilatie toe. Terwijl die inderdaad aangewezen zijn bij nieuwbouw, maar ten zeerste worden afgeraden bij renovatie van oudere woningen. Want in die kromme gevels zitten al kieren genoeg, je wil er niet nog wat extra tochtgaten in maken.
Dus: of je kiest voor een nieuwbouwwoning met extra ventilatie en je krijgt hoe dan ook geen premie, want dat geldt niet voor nieuwbouw. Of je renoveert op de meest aangewezen manier, op aanraden van de vakmensen dan nog, en je krijgt even goed geen premie. Tenzij je dus een huis met gaten wil, langs waar je even later je duurbetaalde energie dan weer moeiteloos naar buiten blaast.
Ik had het nooit zo begrepen op random toogpraat over 'die van Brussel', maar nu stel ik me toch vragen. Want in de loop der jaren mag de aanpak dan wel veranderd zijn, van een hoge stapel papieren formulieren naar een 'gebruiksvriendelijke' site waar je al je zogenaamde voordelen in zeshonderd eenvoudige klikjes kan aanvragen, maar het resultaat blijft krek hetzelfde: kleine lettertjes, ingewikkelde zinnetjes en tot slot de vermanende vingertjes. Eigen schuld, dikke bult, je had maar aandachtiger moeten lezen, het stààt daar toch!
Ik vraag me af wie al die regeltjes verzint? Of daar af en toe ook logisch denken aan te pas komt? Of zitten daar ergens op een beige dienst in Brussel een paar uitgebluste stofjassen wat verveeld in de neus te pulken, op zoek naar nog wat meer horden op de weg?
En nu we het dan toch over huisvesting hebben, ook nog echt zien passeren deze week: een dame die, zichtbaar overtuigd van eigen gelijk, luidkeels verkondigde dat ze recht heeft op absolute stilte. Ze had bewust gekozen voor een rustig bestaan 'op den buiten', dus de haan van de buren mag NIET kraaien. Je vraagt je toch af waar mevrouw dan denkt dat hennen en hanen meestal gehuisvest zijn? Op een geheel volgens de geldende regels geïsoleerd flatje in de stad misschien?
In dat geval dan hopelijk wel met een flinke verbouwpremie onder de vleugels.

Reageer via    






Krakkemikkig - 08/05/2024

Als je heel oud en versleten en ook nog behoorlijk krakkemikkig uit het ziekenhuis wordt ontslagen kan je -en dat is weer goed nieuws voor mijn moeder- in dit land nog een drietal maanden terecht in een woonzorgcentrum, voor de nodige revalidatie.
Dat noemen ze dan 'kortverblijf', in tijd gelimiteerd dus, maar absoluut aan te bevelen want soms worden daar echt wonderen verricht, ik zag het al eerder van dichtbij gebeuren. Helaas komen dat soort dingen ook meestal met een prijskaartje. Maar geen nood, als je lid bent van een ziekenfonds -dat -ik -nu- even- niet- nader-ga- benoemen, kan je rekenen op wat financiële steun, een eenmalige premie, vertelt hun website. Niet dat je dan meteen de Lotto wint, maar kom, alle beetjes helpen.
Het is nieuwe info voor mij, ik ga dus weer gezwind aan de slag met de aanvraag, binnen ons familie bastion ben ik nu eenmaal de premiejaagster van dienst.
Tot ik dan weer, helemaal onderaan de lijst der voorwaarden, de kleine lettertjes lees …Want als dat kortverblijf alsnog uitmondt in een permanente opname verlies je het recht op die premie. Tenzij je eerst nog minimum zeven dagen terug naar huis gaat, maar dat is natuurlijk niet zonder risico. Want ook dàt zag ik al van dichtbij gebeuren: dat je, na drie maanden stevige revalidatie, nog steeds heel oud en versleten en behoorlijk krakkemikkig kan zijn. En dan blijf je best waar je bent, onder de veilige vleugels van verplegend personeel.
Maar in dat geval heb je wel twee keer dikke pech: je wordt definitief op de sukkel zijnde verklaard- oud en versleten en voorgoed krakkemikkig- én je kosten stijgen nog meer. Vanaf nu mag je zelfs voor onbepaalde duur de volle pot gaan neertellen. En dat steuntje in de rug waar je eerst nog op rekende mag je nu opeens vergeten, dat krijgen alleen de mensen die intussen enkel nog oud en versleten en misschien nog een heel klein beetje krakkemikkig zijn. In elk geval de mensen die zich weer op eigen houtje in en uit een pyjama weten te wurmen. Wat mijn moeder helaas niet meer lukt.
Klein detail: je mag wel nog altijd je jaarlijkse zorgpremie blijven betalen, levenslang, zelfs al heb je intussen zèlf al recht op een zorgbudget wegens heel oud en finaal versleten en compleet krakkemikkig.
"Maar daar moet jij niks voor ondernemen," zegt mijn moeder, " als je moet betalen zullen ze dat zelf wel regelen. Met zo'n dinges, zo'n domiciliëring."
Oud en versleten en krakkemikkig, maar nog helemaal bij de pinken.
Reageer via    






Verloren - 15/06/2024

Mijn moeder heeft besloten dat ze dan toch geen honderd wil worden.
"En dat wordt niet simpel," zegt ze, "want ze zeggen dat hier allemaal, dat ik dat met gemak ga halen. Zeker als ik me zo kwiek blijf houden."
"Wat had je in gedachten," vraag ik, "waar moeten we ons aan verwachten?"
Daar blijft ze eerder vaag over, ze kan er niet meteen een jaartal op plakken. Maar ze wil me alleszins nog met pensioen zien gaan.
"Dat treft," zeg ik, "want dat pensioen heb ik hoe dan ook nog een tijdje uitgesteld, daar heb ik nog geen zin in."
"En ik heb eigenlijk ook geen haast," zegt ze.
En daarna gaat ze over naar de orde van de dag. Even naar het nieuws van zeven kijken, misschien nog een beetje lezen en niet te laat naar bed. Morgen is er weer een nieuw begin.
"En ik heb warme chocomelk geregeld bij het ontbijt", deelt ze nog mee, "het moet niet altijd slappe thee zijn."
Zelden heeft mijn moeder me zo verbaasd als tijdens deze afgelopen maanden. De manier waarop ze opeens tegen het leven aankijkt. Hoe ze plots het heft in eigen handen neemt en zonder verpinken haar wetten stelt. Zo heb ik haar eigenlijk nooit gekend, meestal was ze eerder volgzaam en een beetje afwachtend, als de doorgaans gedienstige vrouw van haar generatie. Maar nu lijkt het wel alsof ze ergens, tussen alle medische interventies door, ook nog snel aan een infuus vol daadkracht heeft gehangen.
Zo heeft ze helemaal zelf beslist om permanent in het woonzorgcentrum te blijven. Nachten heb ik wakker gelegen, in mijn hoofd malend naar de juiste woorden om haar die boodschap te brengen. Want zelfs met alle thuiszorg van de wereld was terug naar huis komen geen optie meer, een gewiekste geest geeft helaas niet altijd garantie op een gezond lijf.
Maar ze was me voor.
"Veel mobieler word ik niet meer, kind, ook al is dat hier een kortverblijf met 5 sterren. En het is de beste oplossing voor iedereen, ook voor jou en je vader. Ik ga er gewoon hier nog het beste van maken."
Heel rustig zei ze dat, tevreden berustend in haar lot. En verder maakte ze er geen woorden aan vuil. Geen snik, geen kuch, geen drama. Ook mijn vader vond het een wijze beslissing. De enige die de daaropvolgende dagen nog een stapel zakdoeken vol snotterde was ik.
Want ik heb hoe dan ook al geen uitzonderlijk talent voor afscheid nemen, zelfs niet als het kleinschalig is, maar dit voelde wel héél erg definitief. Opeens zou alles anders worden, dat beeld van vader en moeder samen aan de keukentafel, na al die jaren lief en leed en al dan niet gemoedelijk samen aan de peperkoek, zou voorgoed verdwijnen. Ik kon er me weinig vrolijks bij voorstellen.
En zo dwaal ik nu af en toe nog wat verloren door de benedenverdieping, waar mijn moeder, benevens de honderden dagdagelijkse gewoontes, ook nog een hoop tastbare dingen achter liet. Haar winterjassen in de kleerkast, het broodplankje waar ze elke morgen haar boterhammetje op smeerde, haar ziekenhuisbed. Een halve inboedel van 65 jaar huwelijk verkas je niet zomaar naar een bescheiden kamertje in een woonzorgcentrum. En heel veel spullen mogen eigenlijk gewoon weg, wegens nu overbodig.
De voetenbankjes en de aangepaste stoel zijn niet meer nodig. De wasmachine wordt al lang niet meer gebruikt. Of dat bed bijvoorbeeld. Maar ik krijg het nog niet over m'n weke hart om dingen te verplaatsen, laat staan kordaat naar buiten te dragen. Alles staat en ligt voorlopig nog op de plek en op de wijze zoals het door haar strak werd bepaald. En haar bed is nog steeds netjes gedekt, met haar allerzachtste lakens. Als ze morgen weer thuis komt vindt ze gewoon op de tast weer haar weg. Die oude rangorde lijkt me trouwens ook beter voor mijn vader, zo lijkt ze misschien nog een beetje thuis. Zelfs zijn hemden strijk en plooi ik nog keurig op de manier waarop zij dat vroeger deed.
Met m'n eigen spullen ben ik dan weer nonchalanter dan ooit. Ik slaag er in om op amper één week tijd maar liefst twee brillen, een veel te dure paraplu en m'n uurwerk kwijt te raken. Nog even en ik kan een lange lijst van verloren voorwerpen maken.
En ik kan er zelf zo mee op: 1 verloren schaap.

Reageer via    






Den interim - 30/06/2024

Eén van de leukste dingen aan werken in de uitzendsector is dat je wel eens wat te vertellen hebt. Vooral de verhalen van lang geleden, toen de dieren nog spraken, scoren goed, zeker bij de jonge garde. En dat hoeven niet eens grappige anekdotes te zijn. Het volstaat om ons klassement van de jaren '90 uit de doeken te doen en de wenkbrauwen fronsen al.
"Je méént het, dat volledige bestand op handgeschreven fiches? In ringmappen? Met plastieken verstevigingsringetjes? Huh?"
Maar vaak toch ook gepaard gaand met een vleugje bewondering: hoe we dat in godsnaam allemaal geregeld kregen, zonder die gesofisticeerde tools van vandaag. Zelfs zonder een prehistorische Nokia, want ook dàt ding bestond nog niet. Maar het waren andere tijden, mensen repten zich bij het eerste belletje als een hazewind naar hun vaste lijn, die waren al lang blij dat er eens iets rinkelde in huis. Terwijl we nu dringende berichtjes aframmelen in propvolle voice mails. WhatsApp draait overuren en niemand reageert. Frustratie alom.
Neemt niet weg: vooruitgang is een schoon ding. Want eerlijk is eerlijk, af en toe was het ook zwoegen en trekken en sleuren en vechten tegen de bierkaai. Ik herinner me nog een pittige discussie met een gewezen baas bij een vorige organisatie, omdat ik het had gewaagd om een faxtoestel te vragen. Zo'n apparaat leek me wel handig om documenten door te sturen naar klanten en officiële instanties, want inderdaad, van mailverkeer had ook nog niemand gehoord.
"Nou, nou, aan dat soort snufjes doen wij hier niet mee," zei de man, "een fax zit niet in je pretpakket." Ik citeer hier letterlijk de woorden van een-inderdaad- zuinige Hollander.
Het was trouwens diezelfde baas die er drie weken over deed om een bureaustoel te bestellen want hij vond die dingen - na een ongetwijfeld alweer grondige, vergelijkende studie- veel te duur. In afwachting deed ik alsnog braaf m'n dagelijks werk, zittend op een stevige kartonnen doos.
Of er waren de doemdenkers. Mensen die de sector spreekwoordelijk met de grond gelijk maakten. Veel was nieuw en stond nog in de kinderschoenen en onbekend is hoe dan ook meestal onbemind. Er was zelfs ooit een meneer die mij, met zo'n air van veel blasé, de absolute teloorgang van 'den interim' voorspelde. Hij schetste een onwaarschijnlijk rooskleurig beeld van het nakende digitale tijdperk en dat zou het einde betekenen van alle rekruiters. Eén klik op het juiste cv en de perfecte match tussen werkgever en werknemer was een feit. Een soort van Tinder voor de arbeidsmarkt. Heel erg kort door de bocht geredeneerd vond ik, want het moet uiteindelijk ook nog klikken in real life, Tinder genereert tenslotte ook niet louter perfecte huwelijken. Maar het was vooral de neerbuigende manier waarop hij 't bracht, daarmee sloeg hij me even lam. Alsof ik maar wat aanmodderde op een doos en weldra, althans in mijn wereld, nog weinig reden tot bestaan zou hebben. En het is natuurlijk van een heel andere orde, maar ik kan me wel iets voorstellen bij wat zo'n Petra De Sutter moet gevoeld hebben toen ze die opdoffer kreeg in Het Conclaaf. Het zijn soms echt de meest bekrompen geesten die schaamteloos je hele zijn voor schut durven te zetten.
Ik ben een laatbloeier op alle vlakken, dus destijds nog te jong en te onzeker, dus ik zweeg. Maar die uitspraak van Meneer Blasé heeft me wel een paar wakkere nachten bezorgd. Ik heb zelfs even overwogen om de wereld van Human Resources te verlaten.
Nu, zoveel jaren later, weet ik wel beter. En zou ik dat betweterige mannetje stevig weerwoord geven. Al klopt zijn redenering wel gedeeltelijk, ik pik intussen effectief veel kandidaten op via digitale kanalen. Internet puilt uit van bekwame kandidaten. Op onze vacatures stromen de web reacties zelfs 's nachts nog binnen. Maar, zoals m'n grootmoeder vroeger wel eens zei: papier is verduldig. Je kan veel vertellen op een vodje papier. En op Tinder wemelt het vermoedelijk ook wel van de nepprofielen. Het is dus ook niet anders in onze database. Achter een schitterend curriculum schuilt soms een lul van een vent, zo'n eikel waar niet mee samen te werken valt. Of net het omgekeerde: je leest een opsomming van werkervaringen, vol spellingsfouten en de lay-out is ook niet veel soeps, maar het is wel de betere fotolasser waarop we zaten te wachten. Hetzelfde verhaal met de 'onstandvastige cv's', die met de vele hiaten of een lijst van honderd korte opdrachten. Ook daar is het dikwijls dieper graven naar wat er precies is gebeurd en wie er écht achter die chaos schuilt. Want niet iedereen kreeg de juiste kansen, niet iedereen kan meteen mee op onze veeleisende arbeidsmarkt. En soms is er ook sprake van brute pech. Of gewoon geen zin. Het werd ooit doodeerlijk tegen me gezegd, zij het na enig aandringen: ik heb geen zin om te werken mevrouw, ik word daar moe van.
Maar om dat alles los te peuteren zijn er nog altijd mensen nodig. Mensen die goed kunnen luisteren en vooral verder durven te kijken dan wat een reeks lettertjes op 't eerste zicht vertellen. Mensen die dikwijls dat laatste duwtje richting de juiste job kunnen geven. Mensen die kunnen bemiddelen tussen alle betrokken partijen. Mensen die geen witte raven beloven, maar toch dapper blijven speuren naar zeldzaam talent. Bij mijn weten kan je nog altijd geen algoritmes inzetten om naar iemands ware gevoelens te peilen. En we kunnen intussen wel haarfijn hartritmestoornissen registreren, maar om hartzeer te meten bestaat nog steeds geen apparatuur, daar heb je tot op vandaag nog steeds een brok menselijke empathie voor nodig.
We blijven dus nog wel een tijdje bezig, op onze werkvloer. En de tijd gaf me gelijk: we bleven gestaag groeien, en niet enkel digitaal.
Dus, Meneer Blasé, misschien lees je hier nog mee:
maak je vooral geen zorgen. Mijn laatste faxtoestel werd intussen roemloos afgevoerd naar het containerpark. Ik zit ook niet meer op een kartonnen doos. En ik mag nog elke dag naar den interim, al probeert My Pension me andere dingen aan te praten.
't Moet zijn dat ik dan toch nog een beetje verschil maak, in die digitale wereld. Ik, samen met een grote bende onwaarschijnlijk competente, zeer menselijke collega's.
Eat that, pummel.


Reageer via    


Designed by BootstrapMade - Edited by MT